Herman Vandelaer

Tekenaar

 

Herman Vandelaer is vijftiger en Limburger: een bevlogen man die terzelfdertijd wat verlegen blijft. En hij tekent.

Zijn werktafel ligt altijd vol schetsen, krabbels en lijnen in alle stadia op weg naar een tekening.

 

En nu, na jaren oefenen komt hij los. Wat verbeeld wordt, blijft op het eerste zicht hetzelfde. Veel vrouwenhoofden en torso's. Maar de strepen zijn golven geworden. Draaiende bewegingen die zich neerkringen rond een centrum. In dat centrum staat de vrouw. Zijn tekeningen stellen meestal vrouwen voor. "Ik heb altijd van vrouwen gehouden, ik ben graag in hun gezelschap."

Sedert twee jaar heeft Herman een eigen tekenatelier, met studenten, in Overpelt. Een cadeau, noemt hij het zelf want hij mocht het opstarten en hij jaagt er zijn studenten op: "Kijk dan en teken dan, kom uit uw kot."

 

Tekenen is zijn beroep en zijn passie. Het is een uitdaging, een uitputting ook. Lange tijd was het voor hem vooral vorm, verstand, geordend, volgens de regels. Hij leerde veel op de academie: techniek, discipline, vergelijken, kritiek krijgen en voortdoen.

 

Het is pas nu, na vele mentale omzwervingen, dat hij meester wordt van potlood en papier. Bijna, zegt hij. Want het zit vanbinnen, het moet er nog meer uit komen.

Het vroegere werk was en is goed. Herman Vandelaer kan een palmares van enkele bladzijden prijzen en tentoonstellingen voorleggen. Maar het jongste werk is tintelend, vol energie, maar ook broos en beladen.

 

Herman etst ook. Wie dit ooit zelf probeerde, al of niet met succes, weet welke weg er ligt tussen de tekening op papier en de afdruk van de plaat op het papier. Het is zingen en werken en vloeken. Want één afdruk is niet gelijk aan een andere en de plaat zelf leidt een eigen leven met haar weerstand en toegeeflijkheid.

Vandelaer legt zijn ziel in dit werk. Pure passie, kan men denken als men deze prenten ziet.

 

Maar het geheim is dat deze beelden het resultaat zijn van hard werken, van loskomen van al het gekende en van zoeken naar perfectie zonder limiet. Al het geleerde uit de eigen opleiding, uit de jaren ervaring, is er nog. Maar het ligt als redelijke inbreng in de weegschaal van het scheppingsproces.

In de ander schaal liggen de emoties, verrukking, pijn, ontgoocheling, verlangen en melancholie. De techniek wordt gebruikt tot op zijn uiterste grens: punten die een figuur diepte geven, de stotende weergave van een halslijn, de suggestie van overgave door de krommen die rond een middelpunt cirkelen.

Er is ook de leegte die ruimte laat voor adem en interpretatie. Die de lijnen sterker maakt door het ontbreken ervan. Het besef van, "nog niet goed genoeg" is de drijfveer naar meer en beter.

Deze werken behoeven geen uitleg. Het vermoeden van de kijker die kijkt, is juist en zegt veel over hem- of haarzelf. Het werk van Vandelaer zelf verraadt broosheid en juist in die fragiliteit en kwetsbaarheid ademt zijn kracht.

 

Alle dinghe sijn mi te inghe

Ic ben so wijt

 

 

[Tekst: Leni Creuwels, v.z.w. Hannah, april 2006]