Leeshulpmiddelen: Welke hulpmiddelengroepen komen in aanmerking ?
Maria Noyons
Jeroen Baldewijns
Frans Riemslag
1. Inleiding
In onze maatschappij is het lezen een zeer belangrijke
vaardigheid om informatie te kunnen verwerven en verwerken. Bij
ernstige visuele problemen kan deze vaardigheid verstoord
worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als een voor de hand
liggende oplossing zoals een bril niet meer helpt.
Dan moet het leesprobleem met technische hulpmiddelen
gecompenseerd worden, zoals kijkers en loepjes, die ervoor
zorgen dat de visus minder belast wordt. Als "technische
compensatie" bieden ze beeldvergroting. Meer geavanceerde
leeshulpmiddelen (zoals tekstherkenningsprogramma's) kunnen
andere zintuigen (het gehoor of de tast) aanspreken. Ze bieden
technische compensatie via spraak- en/of brailleweergave.
Bij Visio en Infovisie leggen we ons vooral toe op geavanceerde
technie-ken om de leeshandicap te compenseren:
"hoogtechnologische leeshulphulpmiddelen". Hiermee bedoelen we
apparatuur die een leesgehandicapte kan aanwenden om de
leesfunctie opnieuw mogelijk te maken
(tekstherkenningsprogramma, TV-loep,...).
De functionele mogelijkheden van deze leeshulpmiddelen zijn de
laatste jaren erg toegenomen. Met name de weergave van zowel
beeldmateriaal als tekst op een beeldscherm is duidelijk
verbeterd: weergave van werkelijke kleuren werd mogelijk,
monitoren kunnen hogere contrasten aan, de instelmogelijkheden
zijn uitgebreid,... Bovendien werd de koppeling van de TV-loep
als leeshulpmiddel aan de computer mogelijk.
TERMINOLOGIE
-Lezen: in het kader van dit artikel verstaan we onder lezen:
het tot zich nemen van zowel de tekst als het beeldmateriaal
dat op een papieren document voorkomt.
-Tekst: in het kader van dit artikel verstaan we onder tekst:
gedrukte tekst op een papieren document.
-Beeldmateriaal: in het kader van dit artikel verstaan we onder
beeldmateriaal: al wat op een papieren document voorkomt,
behalve de gedrukte tekst (handgeschreven tekst, foto's,
grafieken, tekeningen, logo's,...).
-Leeshandicap: een handicap die tot gevolg heeft dat een persoon
belemmerd wordt in zijn leesfunctie ; voorbeelden zijn
blindheid, slechtziendheid, dyslexie, motorische
beperkingen,...
-Technische compensatie: vorm van alternatieve weergave
(bijvoorbeeld van een papieren document), die door een
technisch hulpmiddel gerealiseerd wordt.
-Leeshulpmiddel: verzamelnaam voor al de hulpmiddelensoorten die
het voor een leesgehandicapte persoon mogelijk maken om de
tekst en het beeldmateriaal op een papieren document te
raadplegen.
2. Lezen: zowel beeldmateriaal als tekst verwerven !
Om misverstanden te mijden is het belangrijk dat we eerst de
grenzen van dit artikel duidelijk afbakenen. Als we het in deze
bijdrage hebben over "het lezen" of "de leesfunctie", dan
bedoelen we het raadplegen van tekst en beeldmateriaal op
papieren documenten. Enkel als we dit expliciet vermelden,
spreken we over het lezen van tekst op bijvoorbeeld voorwerpen;
in al de andere gevallen betreft het papieren documenten!
Met de term "lezen" bedoelen we tegenwoordig meer dan louter het
ontcijferen van letters, cijfers en leestekens om er
betekenisvolle woorden en zinnen van te maken. Ook
beeldmateriaal moet binnen het leesgebeuren een plaats
toebedeeld krijgen ! Omdat men op papieren documenten steeds meer van
dit beeldmateriaal (zoals foto's, tekeningen, grafieken,...)
gebruikt om de tekstuele informatie toe te lichten of om ze te
vervolledigen, wordt ook het kunnen verwerven en verwerken van
dit beeldmateriaal belangrijker.
Als we kijken naar de dagelijkse inhoud van onze brievenbus of
naar studieboeken, dan kunnen we onmogelijk volhouden dat
beeldmateriaal geen rol speelt bij het lezen. We leven met
andere woorden in een beeldcultuur, waarin mensen steeds minder
(graag) tekst lezen.
Bij leesactiviteiten zoals het doornemen van reclamefolders of
het raadplegen van naslagwerken kan je nauwelijks nog om het
beeldmateriaal heen. Niet-zienden hebben daar uiteraard geen
boodschap aan en zijn geholpen als iedere afbeelding ook in
tekstvorm beschreven staat. Maar voor personen met een beperkte
visus, kan het bekijken van beeldmateriaal bij de tekst een
aanvulling vormen op het lezen van de tekst (net zoals voor een
ziende).
Uitgaande van deze opvatting, verschilt de leesfunctie van een
niet-ziende nogal drastisch van de leesfunctie van een
slechtziende. Een leeshulpmiddel voor een niet-ziende moet het
beeldmateriaal uit het papieren document wegfilteren (deze
informatie gaat dus verloren), terwijl een leeshulpmiddel voor
een slechtziende dit beeldmateriaal toegankelijk moet maken. Een
ander verschil zit hem in de zintuigen die het leeshulpmiddel
moet aanspreken: voor niet-zienden zijn dit de tast en het
gehoor en voor slechtzienden is dit de restvisus (eventueel
aangevuld met het gehoor).
3. Soorten leeshulpmiddelen
We maken een eerste grove indeling in het huidige
leeshulpmiddelengamma:
*Niet intelligente leeshulpmiddelen, met als basiseigenschappen:
-Ze kunnen een papieren document niet wezenlijk veranderen:
lettertypes, figuren, vlekken op het papier,... worden door het
hulpmiddel quasi ongewijzigd, maar wel vergroot weergegeven.
Enkel kleuren, contrast en helder-heid kunnen bij sommige niet
intelligente hulpmiddelen ingesteld worden.
-Bij het lezen bieden deze hulpmiddelen uitsluitend vergroting
als technische compensatie. Ze zijn dus enkel bruikbaar voor
mensen met een restvisus.
Als niet intelligente leeshulpmiddelen onderscheiden we de
optische hulpmiddelen en de TV-loepen.
*Intelligente leeshulpmiddelen, met als basiseigenschappen:
-Ze zijn in staat om een papieren document te analyseren en de
tekst van het beeldmateriaal te scheiden. De tekst kan
vervolgens met behulp van tekstherkenning omgezet worden naar
een met de PC bewerkbaar tekstbestand. Dit bestand kan niet
enkel gelezen worden via een vergrotingsprogramma (met of
zonder spraakondersteuning), maar ook met behulp van een
GUI-toegangsprogramma (dat een spraaksynthesizer en/of een
brailleleesregel aanstuurt). Sommige intelligente
leeshulpmiddelen bieden de mogelijkheid om het aanwezige
beeldmateriaal naar keuze weg te filteren of als plaatjes in
het tekstbestand op te nemen.
-Als gebruiker van een dergelijk leeshulpmiddel hoef je niet
over restvisus te beschikken, maar kan je andere zintuigen
(gehoor, tast) aanwenden om de tekst te lezen. Je kan bovendien
zelf bepalen of je vergroting, spraak of braille (of
combinaties hiervan) wil gebruiken als technische compensatie
bij de weergave van de tekst. Hierdoor zijn deze
leeshulpmiddelen tevens geschikt voor niet-zienden. Voor het
raadplegen van het beeldmateriaal moet je echter wel over enige
restvisus beschikken.
We kennen twee soorten intelligente leeshulpmiddelen: autonome
of PC-gebaseerde scan- en tekstherkenningssystemen.
Tabel 1 geeft een schematisch overzicht van de categorieën
leeshulpmiddelen.
==========
Tabel 1: Soorten leeshulpmiddelen
==========
-Niet intelligente leeshulpmiddelen
-Type leeshulpmiddel: Optisch hulpmiddel
-Weergavemedium: Loepglas
-Technische compensatie: Vergroting
----------
-Niet intelligente leeshulpmiddelen
-Type leeshulpmiddel: TV-loep
-Weergavemedium: Televisietoestel of computermonitor (beeldbuis
of TFT)
-Technische compensatie: Vergroting
----------
-Intelligente leeshulpmiddelen
-Type leeshulpmiddel: Autonoom tekstherkenningssysteem
-Weergavemedium: Spraaksynthesizer
-Technische compensatie: Spraakweergave
----------
-Intelligente leeshulpmiddelen
-Type leeshulpmiddel: PC-gebaseerde scan- en tekstherkennings-
systemen (al dan niet speciaal ontwikkeld voor
leesgehandicapten)
-Weergavemedium: Computermonitor (beeldbuis of TFT) en/of
vergrotingsprogramma
-Technische compensatie: Vergroting (kan ook in combinatie met
spraak- of brailleweergave voorkomen)
----------
-Intelligente leeshulpmiddelen
-Type leeshulpmiddel: PC-gebaseerde scan- en tekstherkennings-
systemen (al dan niet speciaal ontwikkeld voor
leesgehandicapten)
-Weergavemedium: Spraaksynthesizer
-Technische compensatie (via GUI-toegangsprogramma):
Spraak-weergave (kan ook in combinatie met brailleweergave of
vergroting voorkomen)
----------
-Intelligente leeshulpmiddelen
-Type leeshulpmiddel: PC-gebaseerde scan- en tekstherkennings-
systemen (al dan niet speciaal ontwikkeld voor
leesgehandicapten)
-Weergavemedium: Brailleleesregel
-Technische compensatie (via GUI-toegangsprogramma):
Brailleweergave (kan ook in combinatie met spraakweergave of
vergroting voorkomen)
==========
Bij dit schema willen we de aandacht vestigen op een belangrijke
vaststelling. Wie zich een optisch hulpmiddel, een TV-loep of
een autonoom tekstherkenningssysteem aanschaft, heeft daarmee
direct alles in huis om documenten te kunnen lezen. Wie echter
voor een PC-gebaseerd scan- en tekstherkenningsprogramma kiest,
heeft daarnaast ook nog een PC-aanpassing (vergrotingsprogramma,
GUI-toegangsprogramma, spraaksyntheseprogramma, spraaksynthesizer,
brailleleesregel) nodig om zijn leeshulpmiddel te kunnen
gebruiken.
Het onderling vergelijken van al de verkrijgbare hulpmiddelen
die in dit schema thuishoren, is onbegonnen werk. We bespreken
hier dus geen toestellen, maar hulpmiddelengroepen. Dit artikel
helpt u bij het uitzoeken welk soort leeshulpmiddel u nodig
hebt, maar niet bij de keuze van een merk en type toestel.
Hiervoor verwijzen we naar diverse testverslagen die we in het
verleden publiceerden over TV-loepen (zie IM 11,4 van
december '97, IM 12,3 van september '98 en IM 13,3 van
september '99) en tekstherkenningssystemen (zie IM 10,4 van
december '96 en IM 12,2 van juni '98).
4. De leeshulpmiddelen van naderbij bekeken en vergeleken
Voor een functionele vergelijking onderwierpen we elk type
leeshulpmiddel aan een praktijktest met een aantal documenten
die we in het dagelijks leven te-genkomen. Een blik in de
brievenbus leverde het volgende op: een reclamefol-der, de
krant, een factuur, een prentbriefkaart en een brief. Deze
verzameling vulden we ondermeer aan met een pocketboek en een
studieboek.
Voor slechtzienden baseerden we ons op een forse vergroting van
ongeveer zes maal of meer (we beschouwen zes maal evenwel niet
als een harde ondergrens). Daarnaast hebben we aandacht besteed
aan de technische compensatie via braille- en spraakweergave.
==========
Tabel 2: Gebruiksmogelijkheden en vereisten
==========
-Hulpmiddel: Optisch leeshulpmiddel
-Raadplegen van beeldmateriaal: Ja
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Vergroting
-Vereiste zintuigen: Restvisus
----------
-Hulpmiddel: TV-loep
-Raadplegen van beeldmateriaal: Ja
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Vergroting
-Vereiste zintuigen: Restvisus
----------
-Hulpmiddel: Autonoom tekstherkenningssysteem
-Raadplegen van beeldmateriaal: Nee
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Spraak
-Vereiste zintuigen: Gehoor
----------
-Hulpmiddel: PC-gebaseerd scan- en tekstherkenningssysteem met
vergrotingsprogramma
-Raadplegen van beeldmateriaal: Ja (Tijdens het scanproces wordt
het document als "elektronische foto" weergegeven op het
scherm. Deze "foto" kan met een vergrotingsprogramma of met de
zoom-functie van sommige scanprogramma's ver-groot worden. De
spraakondersteuning die sommige vergrotingsprogramma's bieden,
is uiteraard niet bruikbaar bij het bekijken van dit
beeldmateriaal.)
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Vergroting
-Vereiste zintuigen: Restvisus
----------
-Hulpmiddel: PC-gebaseerd scan- en tekstherkenningssysteem met
vergrotingsprogramma en spraaksynthesizer
-Raadplegen van beeldmateriaal: Ja (Tijdens het scanproces wordt
het document als "elektronische foto" weergegeven op het
scherm. Deze "foto" kan met een vergrotingsprogramma of met de
zoom-functie van sommige scanprogramma's ver-groot worden. De
spraakondersteuning die sommige vergrotingsprogramma's bieden,
is uiteraard niet bruikbaar bij het bekijken van dit
beeldmateriaal.)
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Vergroting en spraak
-Vereiste zintuigen: Restvisus en gehoor
----------
-Hulpmiddel: PC-gebaseerd scan- en tekstherkenningssysteem met
brailleleesregel
-Raadplegen van beeldmateriaal: Nee
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Braille
-Vereiste zintuigen: Tast
----------
-Hulpmiddel: PC-gebaseerd scan- en tekstherkenningssysteem met
spraaksynthesizer
-Raadplegen van beeldmateriaal: Nee
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Spraak
-Vereiste zintuigen: Gehoor
----------
-Hulpmiddel: PC-gebaseerd scan- en tekstherkenningssysteem met
brailleleesregel en spraaksynthesizer
-Raadplegen van beeldmateriaal: Nee
-Raadplegen van tekst: Ja
-Technische compensatie: Braille en spraak
-Vereiste zintuigen: Tast en gehoor
==========
Bij iedere hulpmiddelengroep uit deze tabel stelden we ons twee
vragen:
-Wat doet het leeshulpmiddel met het beeldmateriaal en met de
tekst van een papieren document ?
-Welke technische compensatie biedt het leeshulpmiddel ?
Door deze twee vragen te beantwoorden konden we de sterke kanten
van elke groep leeshulpmiddelen achterhalen en ontdekten we aan
welke voorwaarden je moet voldoen om een bepaald type
leeshulpmiddel te kunnen gebruiken.
4.1. Niet intelligente leeshulpmiddelen
4.1.1. Optische leeshulpmiddelen
Hieronder verstaan we alle hulpmiddelen die louter met behulp
van één of meer lenzen een vergroting realiseren, zoals: hand-
en standloepen, loeplampen, leeslinialen, visolettes, kijkers
met of zonder grijs- of kleurenfilters,...
Als je door het loepglas kijkt, worden de tekst en het
beeldmateriaal van het papieren document vergroot. Er bestaan
loepen die de werkelijke kleuren weergeven en loepen die
bepaalde kleuren wegfilteren. Een optisch hulpmiddel biedt,
afhankelijk van de soort loep, een werkbare vergrotingsfactor
tot maximaal zes maal.
Praktijktest
De grootste voordelen van optische hulpmiddelen zijn de
gemakkelijke hanteerbaarheid en het snel ter beschikking staan
van de te lezen informatie (je kan vrijwel direct beginnen
lezen). Een ander voordeel is dat je niet alleen papieren
documenten, maar bijvoorbeeld ook de tekst of afbeeldingen op
een voorwerp kan bekijken en dat je bovendien handschrift kan
lezen.
Nadelen zijn het gebrek aan overzicht, de afhankelijkheid van
omgevingsfactoren (zoals verlichting en werkvlak), het feit dat
tekortkomingen in het origineel (kreuken in het papier, lastig
leesbaar lettertype,...) mee vergroot worden en het verlies aan
efficiëntie als de hand van de gebruiker trilt.
Een absolute voorwaarde om een optisch hulpmiddel te kunnen
gebruiken, is dat je moet beschikken over een redelijke
restvisus.
4.1.2. TV-loepen
TV-loepen bestaan in hoofdzaak uit een camera die gekoppeld is
aan een beeldscherm. Zoals tabel 1 aangeeft, is de camera van
een TV-loep meestal gekoppeld aan een televisietoestel of een
computermonitor (met beeldbuis of LCD/TFT-scherm). We kennen een
aantal zeer uiteenlopende soorten TV-loepen:
*Niet draagbare TV-loepen:
-Het klassieke tafelmodel, waarbij we van onder naar boven een
leesplateau, een camera met bedieningseenheid en een
beeldscherm als een alles-in-één-concept aantreffen. Sommige
van deze toestellen kunnen uitgerust worden met een tweede
camera en zijn daardoor bruikbaar voor het bekijken van
objecten uit de omgeving (zoals een schoolbord).
-TV-loepen waarbij de camera op een richtbare arm gemonteerd is
en het beeldscherm, de bedieningseenheid en het leesplateau
losse onderdelen zijn. Dergelijke TV-loepen zijn zowel
bruikbaar voor het bekijken van papieren documenten als van
objecten uit de omgeving.
-TV-loepen die één monitor delen met een PC. Op deze monitor
kunnen dan gelijktijdig deelbeelden van de PC en van de camera
(split-screen) getoond worden.
*Draagbare TV-loepen, die op hun beurt in een aantal klassen
worden ingedeeld, maar daarvoor verwijzen we naar het
overzichtsartikel in dit nummer.
Dit zijn slechts de meest voorkomende types. Er bestaan ook nog
varianten.
Net zoals de optische leeshulpmiddelen wijzigen TV-loepen in
essentie niets aan het originele papieren document, maar
vergroten zij de tekst en het beeldmateriaal van dit document,
wat resulteert in een beperkt overzicht. Onderling verschillen
deze hulpmiddelen in tal van aspecten zoals het maximale en
minimale bereik van de vergroting, de
kleurweergavemogelijkheden, accessoires (bijvoorbeeld een
automatische leestafel),...
De maximale vergrotingsfactor van TV-loepen ligt vele malen
hoger dan bij de optische leeshulpmiddelen.
Praktijktest
Het leren gebruiken van een TV-loep vergt enige oefening. Het
bedienen van het leesplateau of de handcamera is een vaardigheid
op zich, omdat je bij het manipuleren ervan naar het beeldscherm
moet kijken. Vooral in het begin is deze oog/hand-co”rdinatie
niet zo vanzelfsprekend. Ook het leren omgaan met de
verschillende instelmogelijkheden kan, afhankelijk van de
complexiteit van het bedieningspaneel en de vaardigheden van de
gebruiker, instructie en oefening vereisen. De inspanning die na
de aanleerfase nodig is om het apparaat te gebruiken is
afhankelijk van de vereiste vergrotingsfactor en van de mate
waarin de ogen vermoeid raken.
Een voordeel van de TV-loep is dat je er bijvoorbeeld ook
voorwerpen kan mee bekijken en dat je er handschrift mee kan
lezen. Bovendien strekken de gebruiksmogelijkheden verder dan
louter de leesfunctie: schrijf- en knutselwerk behoren tot de
mogelijkheden op voorwaarde dat er voldoende ruimte is tussen de
camera en het leesplateau. Een laatste voordeel is het snel ter
beschikking staan van de te bekijken informatie: nadat je de
TV-loep hebt aangezet, kan je vrijwel onmiddellijk beginnen met
lezen.
Een nadeel dat inherent is aan het louter vergroten van het
origineel beeld, is dat tekortkomingen in het origineel (kreuken
in het papier, een lastig leesbaar lettertype,...) mee vergroot
worden. Een voorwaarde om een TV-loep te kunnen gebruiken is dat
je nog over restvisus beschikt.
Het gebruik van een op een beeldscherm gebaseerd hulpmiddel,
zoals een TV-loep, is niet praktisch als je een bi- of
multifocale bril draagt. Het leesgedeelte bij zo'n bril zit
onderin, wat eigenlijk altijd nekklachten veroorzaakt. Het is
verstandig gebruik te maken van een zogenaamde
"beeldschermbril", waarbij de additie op vertecorrectie
afgestemd moet zijn op lezen op 40 … 50 cm.
4.2. Intelligente leeshulpmiddelen
4.2.1. Autonome tekstherkenningssystemen
Een autonoom tekstherkenningssysteem integreert een
glasplaatscanner, een tekstherkenningsprogramma, een
spraaksynthesizer en de nodige hardware tot één product. Pas
wanneer we het apparaat openschroeven, ontdekken we dat er een
PC in verstopt zit.
Een dergelijk systeem is uitsluitend bruikbaar voor het lezen
van tekst.
Op dit moment worden er in Nederland en Vlaanderen slechts twee
Nederlands sprekende autonome tekstherkenningsproducten op de
markt aangeboden: de Lese As van Reinecker en de SmartReader van
Frank Audiodata.
Praktijktest
Het voorlezen van tekst is het enige doel van dit soort
hulpmiddel. Afhankelijk van het type apparaat, zijn de lees- en
bewaarmogelijkheden uitgebreid of beperkt en kan je als
gebruiker wel of niet de instellingen wijzigen.
In de beperkingen van deze apparaten ligt ook hun kracht. De
beperkte maar eenvoudige tot zeer eenvoudige bediening maakt een
autonoom tekstherkenningssysteem geschikt voor ouderen (die niet
over technische aanleg of PC-kennis beschikken) en meervoudig
gehandicapte personen. Het leren gebruiken van zo'n toestel
vraagt meestal weinig inspanning.
De juistheid van de voorgelezen tekst is in hoge mate
afhankelijk van de kwaliteit en de interpreteerbaarheid van het
originele document en van de verstaanbaarheid van de
spraaksynthesizer. Alleen gedrukte tekst is toegankelijk,
handschrift niet. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk een
prentbriefkaart of een handgeschreven notitie te lezen en is het
vanwege de vele figuren erg lastig om een reclamefolder te
begrijpen.
4.2.2. PC-gebaseerde scan- en tekstherkenningssystemen
Dit zijn configuraties bestaande uit een glasplaatscanner met
een scan- en/of tekstherkenningsprogramma. Om zo'n configuratie
te kunnen gebruiken is een PC met een vergrotings- of
GUI-toegangsprogramma uiteraard vereist. Dit laat-ste programma
maakt (door aansturing van een brailleleesregel en/of een
spraaksynthesizer) technische compensatie via andere zintuigen
dan restvisus mogelijk. Het zorgt er dus voor dat de computer
als leeshulpmiddel bruikbaar wordt.
De scanner zorgt er als vanouds voor dat een "elektronische
foto" van het papieren document in de computer terecht komt. Tot
voor kort was de verdere verwerking van dit gescande beeld voor
iedere visueel gehandicapte uniform: een aangepast
tekstherkenningsprogramma zorgde ervoor dat de tekst van het
document via een aangepaste gebruikersinterface leesbaar en
verder bewerk-baar werd. Met een dergelijk leeshulpmiddel kon je
dus niets meer doen dan tekst scannen, herkennen en hem in een
lees- en bewerkbaar tekstdocument gieten.
De recentste evoluties in de softwarewereld brachten echter
verandering in de-ze situatie. Door de verdere perfectionering
van vergrotings- en GUI-toegangs-programma's zijn voortaan ook
een aantal standaard tekstherkenningspro-gramma's uit de
gangbare PC-markt bruikbaar voor hulpmiddelengebruikers. Zij
zijn dus niet langer verplicht om speciaal aangepaste
herkenningsprogram-ma's te gebruiken (maar de mogelijkheid wordt
voorlopig wel nog geboden).
Bovendien heeft deze evolutie tot gevolg dat vooral
slechtzienden nu meer keuze krijgen in de manier waarop ze de
informatie op de gescande "foto" van een document gaan
raadplegen.
Als blinde liggen de kaarten relatief eenvoudig: het
beeldmateriaal moet weggefilterd en de tekst in een tekstbestand
gegoten worden, dat je leest via een brailleleesregel en/of
spraaksynthesizer. Voor de herkenning kan je beroep doen op een
standaard of een speciaal aangepast tekstherkenningsprogramma.
Als slechtziende kan je met het ingescand document drie kanten
op:
*Je laat het gescand document niet ontleden tot beeldmateriaal
en tekst, maar bekijkt de gescande "foto" zoals de scanner hem
aan de PC aflevert. Hiervoor gebruik je de zoomfunctie van een
standaard (zoals PrecisionScan) of speciaal (VisAbility van
AI Squared) scanprogramma, eventueel gecombineerd met een grote
monitor en/of een vergrotingsprogramma.
*Je stuurt het gescande document door naar een
tekstherkenningsprogramma en het tekstbestand dat hieruit
resulteert, lees je met een vergrotingsprogramma (met of
zonder spraakondersteuning), al dan niet in combinatie met een
grote monitor. Het beeldmateriaal dat in het document voorkomt,
verlies je. Als tekstherkenningspakket heb je de keuze tussen
bepaalde scanpro-gramma's met beperkte herkenningsfuncties
(zoals HP PrecisionScan), de professionele OCR-pakketten met
uitgebreide herkenningsmogelijkheden uit de gewone PC-winkel of
de speciaal voor visueel gehandicapten aangepaste
OCR-programma's.
*Je combineert de twee bovenstaande werkwijzen: de tekst laat je
herkennen, je behoudt het beeldmateriaal en deze beide laat je
samenvoegen tot een tekstverwerkingsbestand. Je kan hiervoor
een scanprogramma zoals PrecisionScan gebruiken, dat zowel
grafische gegevens kan verwerken als aan tekstherkenning doen.
Sommige reguliere of speciaal voor visueel gehandicapten
geschreven OCR-programma's bieden deze functionaliteit eveneens
aan. Het resultaat consulteer je met vergroting en/of spraak.
Als het scan- en tekstherkenningsprogramma correct ge‹nstalleerd
en ingesteld is, dan kan het beeldmateriaal uit het document
weggefilterd worden voor een niet-ziende en desgewenst behouden
worden voor een slechtziende.
Het voordeel van een tekstherkenningsprogramma is niet alleen
dat braille- en spraakweergave mogelijk zijn, maar ook dat de
tekst in een tekstverwerker kan worden aangepast met het oog op
een betere leesbaarheid: je kan lettertype en -formaat
aanpassen, spellingscontrole toepassen,... Een belangrijke
vereiste is wel dat je bedreven bent in het gebruik van een
(aangepaste) computer.
Praktijktest
Wie erin slaagt een Windows-PC met de bijhorende hulpmiddelen
vlot te gebruiken, zal niet veel extra leerinspanningen moeten
doen om met een PC-gebaseerd scan- en tekstherkenningssysteem te
leren werken. Het leren gebruiken van een
tekstherkenningsprogramma is slechts een aanvulling op de reeds
aanwezige vaardigheden. Uniek aan dit soort leeshulpmiddel is
dat andere zintuigen (tast en/of gehoor) de leesfunctie kunnen
overnemen.
De bovenstaande figuur toont wel duidelijk aan dat het gebruik
van vergroting meer leesmogelijkheden biedt dan het gebruik van
spraak of/en braille. Bij gebruik van vergroting wordt door
sommige scanprogramma's immers de mogelijkheid geboden om
beeldmateriaal (waarin tekst kan voorkomen) leesbaar te maken.
Al hangt er wel veel af van hoe het originele document eruit
ziet: reclametekst is dikwijls lastig leesbaar en voor het lezen
van een prentbriefkaart is een goede kennis van het
scanprogramma van groot belang.
Een belangrijk voordeel is de relatief snelle en onafhankelijke
toegang tot papieren documenten.
Vragen voor een doeltreffende keuze van een leeshulpmiddel.
*Wat wil ik kunnen lezen: documenten met gedrukte tekst,
beeldmateriaal, geschreven tekst of combinaties hiervan ?
*Over welke vaardigheden beschik ik (aanleg om een nieuw toestel
te leren gebruiken, technisch inzicht, PC-kennis,...) ?
*Welke zintuigen kan of wil ik gebruiken: restvisus, gehoor,
tastzin of combinaties hiervan ?
Als je deze drie vragen beantwoordt, dan kan je aan de hand van
bovenstaand artikel nagaan welke hulpmiddelen hiervoor in
aanmerking komen. Antwoorden op de volgende vragen kan extra
indicaties geven over het te kiezen leeshulpmiddel.
*Wil ik enkel tekst op papieren documenten lezen of ook tekst en
figuren op voorwerpen bekijken ? Om voorwerpen te bekijken is
een hulpmiddel met een glasplaatscanner meestal niet geschikt.
*Wil ik het hulpmiddel naast de leesfunctie ook inzetten om te
schrijven ? Zo ja, dan komen autonome tekstherkenningssystemen
en de meeste draagbare TV-loepen niet in aanmerking.
*Wil ik de te lezen tekst ook verder kunnen bewerken (er iets
bij typen, verbeteringen aanbrengen) ? Dan is een PC-gebaseerd
tekstherkenningssysteem het overwegen waard.
5. Conclusie
Het uitgangspunt voor dit artikel is dat de leesfunctie niet
alleen het consulteren van tekst maar ook van beeldmateriaal
inhoudt. De nieuwste generatie niet intelligente
leeshulpmiddelen speelt hierop in door verbeteringen aan te
bieden op het niveau van contrastweergave, weergave van
werkelijke kleuren en de toegenomen instellingsmogelijkheden.
Daarnaast kunnen ook producten van de reguliere PC-markt
(scanner, geluidskaart,...) aangewend worden om toegang te
krijgen tot zowel het tekst- als beeldmateriaal. De toepassing
van deze reguliere producten verschilt echter: terwijl een
ziende de scanner vooral gebruikt om een document te verfraaien
met plaatjes of om het overtypen van papieren documenten te
vermijden, zal een leesgehandicapte de scanner (bijgestaan door
een tekstherkenningsprogramma) vooral als leeshulpmiddel
aanwenden. Deze regulier verkrijgbare producten worden dus
hulpmiddelen door hun toepassing.
Door de mogelijkheden die de computer biedt in combinatie met
deze producten en met vergrotings-, spraak- en braille-
aanpassingen, ontstaan de intelligente leeshulpmiddelen. Deze
zijn bruikbaar voor alle leesgehandicapten omdat andere
zintuigen dan restvisus kunnen worden aangewend bij het lezen.
De redactie wil Frans Riemslag danken voor zijn medewerking aan
dit artikel.
Naar inhoudsopgave