Spelen, leren en computerprogramma's
Een algemeen kader
Sylvia Pont
Als we praten over de computerprogramma's voor kinderen in het
onderwijs, komen we heel wat nieuwe begrippen tegen. Door de
snelle ontwikkeling van de multimedia-PC, de maatschappelijke
ontwikkelingen en het beleid van overheid, scholen en bedrijven,
gaat de evolutie op dit gebied enorm snel. Daarom bieden we in
dit artikel een overzicht van de nieuwe termen die we tegenkwamen
bij het voorbereiden van dit themanummer. Daarna geven we een
aantal tips die u kunnen helpen bij de keuze van programma's voor
kinderen. Afsluitend verwijzen we naar literatuur, organisaties
en websites.
1. Begrippen
-Educatieve programma's zijn computerprogramma's die bedoeld zijn
om iets te leren, bijvoorbeeld: optelsommen maken, naar de klok
kijken, de steden van Nederland/Vlaanderen aanwijzen, woorden
ontleden,...
-Entertainment software omvat al wat met amusement te maken heeft
(voornamelijk spelletjes) en heeft dus niet direct de bedoeling
om iets aan te leren.
-Edutainment, dit is een samentrekking van education en
entertainment en staat voor multimediatoepassingen die tegelijk
leuk en leerzaam kunnen zijn. Spelenderwijs leren heet dit.
In het Nederlands zou je naar analogie uit de begrippen
"educatie" en "amusement" de term "edusement"
kunnen brouwen.
-Multimedia (ook wel nieuwe media, hypermedia of interactieve
media genoemd) verwijst naar computersystemen die tekst,
beeld en geluid gecombineerd kunnen weergeven. Software die
een goede combinatie van geluids- en beeldelementen biedt,
kan het leereffect vergroten en zeer motiverend werken. Als
beeld en geluid echter geen relatie hebben met de functionele
doeleinden van het programma, wordt het leerproces niet
ondersteund of zelfs ondermijnd.
-Interactiviteit betekent dat er een constante dialoog is tussen
de gebruiker en het programma. De gebruiker kan bijvoorbeeld
kiezen welke informatie hij gaat raadplegen en in welke
volgorde. Het programma geeft vervolgens terugkoppeling die
aansluit bij de keuzes van de gebruiker.
-Koppelingen worden in educatieve computerprogramma's gebruikt om
gegevens met elkaar te verbinden. Als je een koppeling
activeert, krijg je direct de achterliggende informatie te
zien. Bij elektronische naslagwerken en educatieve software
zijn koppelingen nuttig omdat ze constructivisme
(zelfstandig onderzoekend je eigen kennis samenstellen)
bevorderen. Omdat koppelingen echter weinig overzicht bieden
over de structuur en inhoud van een programma, zijn ze niet voor
iedereen geschikt en kunnen ze leiden tot zinloos zapgedrag.
-Adaptief Onderwijs is een vorm van onderwijs waarbij het
programma aangepast wordt aan iedere individuele leerling
(ge‹ndividualiseerd). Met de nieuwste informatica-technologie‰n
is dit steeds makkelijker te realiseren.
-Zelfstandig leren is op zichzelf (en dus niet klassikaal) leren.
Voor veel kinderen is het belangrijk om hen zelfstandig datgene
te doen leren wat geleerd moet worden, door hen
voorgestructureerde opdrachten aan te bieden. Volwassenen staan
er vaak versteld van hoe gemakkelijk kinderen zelfstandig en
spelenderwijs leren omgaan met computers,
multimedia, internet,... Dit kan er zelfs toe leiden dat
leerkrachten en ouders het moeilijk vinden het kind te
begeleiden.
2. De keuze van een educatief programma
Educatieve computerprogramma's bieden ondersteuning bij het leren
en kunnen veel bijdragen tot de ontwikkeling van kinderen. Je kan
er spelenderwijs allerlei vaardigheden mee aanleren en oefenen.
Specifiek voor instellingen en scholen voor visueel gehandicapten
bestaan er ook programma's die de visus van slechtziende kinderen
stimuleren en/of trainen.
Er moet echter steeds nagegaan worden of educatieve programma's
een meerwaarde (bijvoorbeeld een extra oefenmogelijkheid of de
mogelijkheid tot remedi‰ring of foutenanalyse) bieden ten
opzichte van de gangbare onderwijsmethodes en of ze in te passen
zijn in het gangbare onderwijs.
De keuze van een educatief programma kan je voor een stuk laten
bepalen door beoordelingen van anderen, maar je moet ook steeds
zelf testen of het product geschikt is voor de gebruiker in
zijn
eigen specifieke situatie. Als een niet- of slechtziend kind met
behulp van een hulpmiddel (vergrote, spraak- en/of
brailleweergave) op een computer werkt, moet er extra zorg
besteed worden aan de keuze van educatieve programma's. De
samenwerking met het hulpmiddel, de bedieningswijze (muis,
toetsenbord), de gegevensweergave en het gebruiksgemak/plezier
zijn aspecten die vaak problemen opleveren. Als er enkel met
vergroting gewerkt wordt, zijn deze problemen vaak te omzeilen en
is er dus een grote keuze aan bruikbare programmatuur. Als er
echter met spraak en/of braille gewerkt wordt, is de keuze aan
bruikbare programma's eerder beperkt. De meeste van deze
producten zijn immers sterk gebaseerd op visuele weergave van
informatie en bieden nauwelijks mogelijkheid voor tekstuitvoer
naar een spraaksynthesizer of brailleleesregel.
Doorheen dit IM-nummer treft u diverse verwijzingen aan naar
programma's die veel gebruikt worden in het speciaal onderwijs
voor niet- en slechtziende kinderen. De genoemde programma's
vormen slechts een zeer klein deel van de markt. Indien u zich
verder wil verdiepen in het totale marktaanbod, volgen hier enige
tips voor de selectie.
Selectietips:
*Kennis van en ervaring met educatieve programma's is aanwezig
bij onderwijskundige begeleiders, docenten, therapeuten,
computerdeskundigen, belangenverenigingen, ouders,
leveranciers,... Door u bij hen te informeren stimuleert u
de gedachtenvorming rond en hopelijk ook de ontwikkeling van
toegankelijke programmatuur.
*Van sommige programma's bestaat er een demo-versie, waarmee u
kan uitproberen of het pakket voldoet aan uw eisen en wensen.
*Ga bij het testen na:
-Of het programma aansluit bij de mogelijkheden, de beperkingen
(op het vlak van communicatie en informatieverwerking, op het
fysieke vlak,...) en het ontwikkelingsniveau van uw kind.
-Waarover de inhoud gaat en voor wie deze bedoeld is.
-Welke functionele mogelijkheden de software biedt.
-Of het programma aansluit bij de alledaagse onderwijs- en
leersituatie van het kind.
-Of een aantal organisatorische aspecten (zoals de
voorbereidingstijd en de vraag of het kind zelfstandig met het
programma zal kunnen werken) haalbaar zijn.
-Of de ergonomie, het gebruiksgemak en de toegankelijkheid van
het product voor leerling en leraar voldoen.
-Of het programma op het vlak van bediening, gegevensinvoer en
gegevensuitvoer compatibel is met de hulpmiddelen die het kind
gebruikt.
-Tot welke vormen van interactie het programma aanleiding geeft
en of deze interactie gewenst is.
-Of de vormgeving, de dynamiek, het gebruik van humor, de
kwaliteit van de uitvoer,... aansluiten bij de wensen.
-Of de computer en het besturingssysteem voldoen aan de door het
product vooropgestelde systeemeisen.
-Of de leesvorm van de handleiding bruikbaar is.
-Eventueel of er speciale schoollicenties voor meerdere
gebruikers verkrijgbaar zijn.
-Of de geboden ondersteuning en de actualiseringsstrategie
voldoet aan de wensen.
Maak een lijst met uw eisen en wensen voordat je gaat evalueren.
Overloop het programma op basis van deze lijst tezamen met uw
kind, de docent, een computerdeskundige, de leverancier,...
3. Achtergrondinformatie
3.1. Organisaties
Fovig (Federatie van Ouders van Visueel Gehandicapten) runt een
ICT-werkgroep, die tot doel heeft om blinde en slechtziende
kinderen dezelfde kansen te bieden als hun ziende
leeftijdsgenoten om te leren omgaan met computers, internet en
elektronische post.
Telefoon: +31 (0)30 23 43 459, Website:
http://www.fovig.interphrase.nl
Volg (Vereniging van Ouderorganisaties verbonden aan scholen en
centra voor Lichamelijk Gehandicapten) gaf in '98 de "Gids
computergebruik thuis" uit, die belangrijke vragen van ouders
omtrent thuis-computergebruik behandelt.
Website: http://www.volg.nl (nog niet operationeel)
LPC (Landelijke Pedagogische Centra) runt de LPC IT-groep, die
zich inzet voor de verdere ontwikkeling van informatie- en
communicatietechnologie in het primair onderwijs.
Telefoon: +31 (0)30 28 56 818, Website: http://www.aps.nl/lpcit
OWG-Biep (onderwijswerkgroep) heeft als doelstelling het
educatieve computergebruik te stimuleren en geeft tweemaandelijks
de OWG-Info uit.
Website: http://www.owg.nl/owgbiep.htm
NICL (Nationaal Informatiecentrum Leermiddelen) is de uitgever
van de Overzichten van Educatieve software.
Telefoon: +31 (0) 53 48 40 246
3.2. Publicaties
COS (Computers Op School), is een onafhankelijk tijdschrift voor
educatief computergebruik. Daarnaast verschijnen van deze
uitgever soms informatieve themaboekjes zoals het "COS katern
multimedia en school".
Website: http://home.svm.nl/cos
Computerkrant voor kinderen is een gratis kwartaalblad voor
leerkrachten, ouders en kinderen, met ondermeer overzichten van
Bruna-programmatuur.
Telefoon: +31 (0)30 24 11 653, Website: http://www.awbruna.nl
Compukids is een computerkrant voor kinderen.
Telefoon: +31 (0)20 52 22 444, Website: http://www.compukids.nl
3.3. Websites
School voor morgen: http://www.svm.nl
SchoolNet: http://www.digilife.be/schoolnet/
Kennisnet: http://www.kennisnet.nl
Rivierenproject: http://www.scholen.vlaanderen.be/rivierenproject
BVEnet: http://www.bvenet.nl
Internetcollege: http://www.internetcollege.nl
Informatie over spelletjes: http://www.happypuppy.com
European Schoolnet: http://www.en.eun.org/front/actual/
Overzichten van en met links naar onderwijsinstellingen,
onderzoeksinstituten en universiteiten in Nederland: www.nl-
menu.nl
Links naar samenwerkingsprojecten waar het departement Onderwijs
van de Vlaamse Gemeenschap aan meewerkt:
http://www.scholen.vlaanderen.be/
Naar inhoudsopgave