Macht en Mensen

 

Hoe komen we erbij?

In het begin van de jaren 90 logeerde er bij ons een Praagse dame die een congres bijwoonde van Pax Christi in Leuven. Ik vertelde haar van mijn droom om mijn leerlingen in het laatste jaar van het secundair onderwijs kennis te laten maken met het reële leven van gezinnen in Tsjecho-Slowakije, een land dat bekend was als een van de strengste regimes in de wereld.

Onze gesprekken gingen altijd over macht en over mensen. Over structuren en hoe deze een kader tekenden voor het leven van elke dag.

Om de uitwisseling met Praagse scholen mogelijk te maken was er geld nodig want we wilden niet dat er financiële barrières zouden zijn om elke leerling toe te laten tot deze uitwisseling. We organiseerden ongeveer 10 jaar deze uitwisselingen en om de kas te spijzen verkocht ik Tsjechische grafiek die indertijd een revelatie was.

In het laatste jaar van het middelbaar onderwijs gaat er in de lessen geschiedenis veel aandacht naar autocratie en democratie. Lopen we de tijdslijn eens af.
Het tsarenregime in Rusland en de nationalistische oorlogen rond 1900, het communistisch  bewind in Rusland en zijn satellietstaten, het fascisme in Spanje, Portugal, Italië en het Nazi regime in Duitsland. De vraag is altijd: wat betekent  “macht” voor mensen? Wat doet men met die macht. Dat blijft de hamvraag in geschiedenis, ook nu.

 Staten krijgen regeringen op een min of meer democratische wijze. Regeringen in een democratie mogen echter niet onbeperkt macht uitoefenen. Parlementen moeten regeringen controleren. Een democratie is echter een bestuursvorm die op twee voeten loopt. Er is het bestuur waarin een meerderheid beslist. Kijkend naar de geschiedenis weten wij dat er fundamentele rechten zijn die moeten gewaarborgd worden aan elke mens. Deze rechten en vrijheden opsommen zou nu te ver voeren. Maar het recht om zelf een mening te vormen en deze hoorbaar en zichtbaar te maken is een grondrecht: vrijheid van meningsuiting, van drukpers en van expressie zijn randvoorwaarden om van een democratie te kunnen spreken.

In dit gebouw dat eens een drukkerij was, past een tentoonstelling met aandacht voor vrijheid van meningsvorming.

De verzameling etsen die hier getoond wordt is een uithangbord voor een dialoog tussen democratie, macht en mensen.


Twee kunstenaars tonen hier hun werk: Milada Sukdolakova en Marina Richter.

Milada geeft een duidelijke interpretatie aan de geschiedenis zoals zij ze gekend heeft: er waren de Duitse- en de Russische bezetting en een bevrijding die met horten en stoten kwam. De Shoah blijft in de Tsjechische republiek een pijnlijk litteken temeer daar het land in 1940 voor één derde uit Sudeten-Duitsers bestond. De Duitstaligen waren de aanleiding voor de bezetting door de Nazi’s maar na 1945 bleef hun geschiedenis een schandvlek op Tsjecho-Slovakije én op Duitsland.

 

Marina Richter is van origine Russisch, met een Franstalige opvoeding, later getrouwd met een Tsjechische man die ze volgde naar Praag. Ze volgde lessen in miniatuurkunst, iconografie, grafiek en schilderkunst. Haar eerste buitenlandse tentoonstelling was in Leuven in 1996, vandaar dat het Leuvense Begijnhof en de schilderijen van Breughel dikwijls verschijnen als achtergrond. Intussen is ze uitgegroeid tot een veelzijdige kunstenares die wel de Tsjechische nationaliteit heeft maar haar liefde voor Rusland koestert. Zij blijft een buitenbeentje.

 

We besloten met Barbóék om van de opbrengst 30% af te staan aan Amnesty International. Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid zijn doelstellingen. In een tijd waarin het verhaal van de Russische journalist Navalny niet weg te denken is, waarin de Nobelprijs voor Vrede uitgereikt wordt aan twee journalisten: een Rus en een Filipijnse, waarin kranten hele pagina’s vullen met onthullingen over zwart geld dat afreist naar Maagdelijke en andere eilanden, is vrije nieuwsgaring en publicatie een voortdurende maatschappelijke taak.

En we hebben allemaal wel eens vragen over de schone handen van machthebbers. Een gezond vertrouwen en een gezond wantrouwen t.o.v. macht hoort bij een democratie. Macht is vooral discussieerbaar als er geld wordt ingezet. Denken wij maar terug aan de campagnes van de partijen in de VS.

Het laatste decennium maakt duidelijk dat de inkomenskloof tussen de geld-adel en het gros van de bevolking toeneemt.

Indien we vrede willen moet de rijkdom beter verdeeld worden. Geld op zich is niets: het is maar papier of een digitale notitie. Maar geld betekent mogelijkheden om te leven en om te leren, als persoon, als gezin. Daarnaast biedt het ook mogelijkheden om als samenleving te investeren in publieke goederen, om onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen te garanderen en om onze omgeving harmonischer en gezonder te maken.

 

Met onze bescheiden bijdrage proberen wij ook te werken aan vrede en begrip.
Helpt het? Wij weten het niet. Grote problemen oplossen zal ons niet lukken op ons eentje. Wat we wel weten is dat we er zelf een gevoeliger en bewuster mens van worden, maar wat helpt dat aan de grote opgaven van deze tijd?

 

Ik las een kort essay van Prof. Luc Huyse over democratie, het samen beslissen over onze gezamenlijke toekomst. De vroegere professor Politieke Sociologie somt de grote crisissen op waar we nu in verward zijn: klimaat, financies en gezondheidszorg. Hij die eens tegen de verzuiling schreef, is ervan overtuigd dat individuele actie niet voldoende is om een ommekeer te bewerkstelligen in de verhouding tussen private en publieke rijkdom. Indien men de belangen wil behartigen van gewone mensen moeten daarvoor gezamenlijke acties georganiseerd worden. De coronacrisis schept daarbij een moeilijk kader omdat publieke manifestaties sterk bemoeilijkt worden.

En dan spreken we niet over betogingen of zitstakingen: gewone gesprekken moeten met mondmasker en op afstand. Hoe kan men dan tot een echt vergelijk komen gebaseerd op gewogen meningen? De rol van de journalisten wordt belangrijker omdat men van goede journalistiek een faire bijdrage verwacht aan de dialoog in de samenleving.

Een tegengewicht voor de flitsen op sociale media is dringend nodig omdat die flitsen dikwijls een keten vormen van ondoordachte reacties. Journalistiek moet feiten weergeven, deze duiden en kan, als het duidelijk zo omschreven wordt, een gedrag of een conclusie of een mening formuleren, ook als deze de macht niet dient.

Vandaar dat journalisten  ook respect en ruimte verdienen. En bescherming in hun informatie over de macht.

 

Amnesty International organiseert campagnes om de vrijheid van meningsuiting ter sprake te brengen en om schrijvers en journalisten te beschermen tegen de dictatuur van de macht. Monopolisering van de macht van de informatie door de regeringen, partijen of sociaal-economische spelers functioneren dikwijls als een gesloten front van informatieverspreiders. Het gebruik van massabeïnvloeding om informatie te focussen op het onderbewuste is niet weg te denken bij de informatie die we binnen krijgen. Tegenover over deze blitz-info op de sociale media moet er vrije journalistiek staan.

 

Leni Creuwels

 

 

De Russische Marina Richter blijft sterk geboeid door de geschiedenis van haar land en van Europa. Heel wat werken doen beroep op de collectieve historie als achtergrond bij haar persoonlijke geschiedenis die ook doorsijpelt in haar werken. Een voorbeeld daarvan is Adieu mon petit soldat”, getekend op een ogenblik dat er in de Balkanoorlog weer sprake was van kindsoldaten. Marina is moeder van 2 kinderen en ze laat de grote geschieden (de oorlog tussen Servie en de aangrenzende landen) samenvallen met haar ervaring: de angst om haar kinderen te verliezen.

Het is niet uitzonderlijk dat kunstenaars direct of via symbolen kritiek uitoefenen op de macht.